Europa heeft het potentieel om een belangrijke speler te worden in de mondiale race op het gebied van kunstmatige intelligentie (AI), maar zijn vermogen om toptechtalent te behouden zal doorslaggevend zijn. Volgens Gautier Cloix, CEO van de Franse AI-startup H Company, is de belangrijkste uitdaging niet alleen het ontwikkelen van de technologie, maar het behouden van bekwame professionals binnen de Europese Unie. Dit is vooral van cruciaal belang omdat landen als de VS en China agressief strijden om dominantie op het gebied van AI, dat steeds meer wordt gezien als een motor van economische macht.
Зміст
De talentvergelijking: wiskunde, kansen en rendementsstromen
Cloix benadrukt dat Europa over een uniek voordeel beschikt: een onevenredig hoog aantal winnaars van de Fields Medal – de meest prestigieuze prijs in de wiskunde. AI is fundamenteel afhankelijk van wiskundige expertise, waardoor Europa in een sterke positie verkeert. Talent volgt echter kansen. Cloix merkt op dat AI-professionals zich zullen aangetrokken voelen tot de beste teams, ongeacht de locatie.
Interessant genoeg heeft hij een recente trend waargenomen: Technici keren terug naar Europa, met name Frankrijk, gedreven door het waargenomen potentieel binnen opkomende bedrijven als H Company. Dit suggereert dat Europa, hoewel de VS nog steeds domineert, een steeds aantrekkelijker alternatief wordt.
Voorbij grote taalmodellen: de opkomst van AI-agenten
Het concurrentievoordeel van Europa ligt misschien niet in het rechtstreeks uitdagen van Amerikaanse giganten in grote taalmodellen (LLM’s) zoals ChatGPT, waar de financieringsverschillen aanzienlijk zijn. In plaats daarvan richt H Company zich op AI-agents: systemen die zijn ontworpen om autonoom taken te plannen, taken uit te voeren en problemen op te lossen met minimale menselijke tussenkomst. Deze agenten kunnen processen zoals werving, planning en reisarrangementen automatiseren, wat een praktisch voordeel oplevert.
Cloix gebruikt een AI-agent om zijn rekruteringsproces te stroomlijnen, wat het onmiddellijke nut van de technologie aantoont. De efficiëntie van het bedrijf wordt ook bepaald door het lagere tempo van zakendoen in Europa: terwijl Amerikaanse bedrijven de aankopen van AI-agenten binnen enkele weken kunnen voltooien, kunnen Europese deals negen maanden duren vanwege obstakels in de regelgeving. Deze vertraging is niet noodzakelijkerwijs een zwakte, maar dwingt tot dieper nadenken.
Regulering, fragmentatie en argumenten voor concurrentie
De aanstaande AI-wet van Europa vormt een blauwdruk voor de regelgeving voor andere landen, maar Cloix is van mening dat fragmentatie binnen de EU een groter obstakel is dan strikte regelgeving zelf. Het aannemen van personeel over de grenzen heen, de distributie van aandelen en de naleving ervan variëren aanzienlijk per lidstaat, waardoor onnodige complexiteit ontstaat.
Hij stelt dat concurrentie essentieel is voor innovatie, waarbij hij de EU vergelijkt met een atleet die moet trainen tegen mondiale rivalen. Een isolationistisch beleid zou de vooruitgang kunnen belemmeren. Het Europese regelgevingsklimaat biedt echter ook een voordeel: de normen ervan maken AI-technologie gemakkelijker in te zetten voor overheden en bedrijven die zich zorgen maken over de naleving.
AI-agenten als oplossing?
Cloix suggereert dat AI-agenten zelf kunnen helpen de fragmentatie van Europa het hoofd te bieden door de naleving in meerdere rechtsgebieden te stroomlijnen. Voor multinationale ondernemingen met dochterondernemingen in verschillende landen kunnen AI-agenten tegelijkertijd lokale regelgeving toepassen, waardoor bureaucratische vertragingen worden verminderd. Dit zou de besluitvormingsprocessen, die momenteel afhankelijk zijn van langzame consensusvorming, aanzienlijk kunnen versnellen.
“Agenten kunnen niet alles oplossen, maar ze kunnen ze wel delen door de wachttijd voor een paspoort, of de wachttijd bij de eerste hulp”, benadrukt Cloix.
De uitdaging blijft: Europa moet innovatie in evenwicht brengen met regelgeving, de concurrentie bevorderen en zijn interne activiteiten stroomlijnen om zijn AI-potentieel volledig te benutten. Als de EU erin slaagt talent vast te houden en fragmentatie te overwinnen, kan de EU een sleutelrol spelen in het mondiale AI-landschap.